Loading. Please wait.
Blijdschap van de een lijdt vaak onder het cynisme van de ander. Onvoorwaardelijke blijdschap is een zaak van voelen en van gunnen. Kunnen we nog wel tevreden zijn? Kunnen we nog waarachtig accepteren en vergeven? Kunnen we nog waarachtig vieren?
Waar de psalmen volop gaan jubelen, zijn het eigenlijk kleine geloofsbelijdenissen. ‘Geen vreemde goden’ wordt er gezongen, dat wil zeggen: geen verlangen naar rijkdom, macht, weelde etc. Maar zorg hebben voor de verdrukte, de arme, de vreemdeling. Als dat er is, dan is het groot feest (psalm 149). Het hoogtepunt van al die hymnen is psalm 150, de laatste van het boek.
psalm 24
Andreas Hammerschmidt: Machet die Tore weit
psalm 84
Josef Rheinberger: Wie lieblich sind deine Wohnungen
psalm 110
Chiara Cozzolani : Dixit dominus
psalm 136
George Kirbye: Praise ye the Lord, for he is good
psalm 47
Adriano Banchieri: Omnes gentes plaudit
psalm 105
T.A. Walmisley: O give thanks unto the Lord
psalm 50
Samuel Holyoke: Carthagena – The Lord the sovereign send his summons
psalm 150
Jakob Handl, (Jacobus Gallus): Laudate Dominum
psalm 149
Ruggiero Giovannelli: Cantate Domino
psalm 68
Jan Tollius: Sicut fluit cera
psalm 78
psalm 87
Vic Nees: Fundamenta ejus
psalm 81
Francis Poulenc: Exultate Deo
–
Thomas Tallis, Spem in Alium